Deze week heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State - de hoogste bestuursrechter - nog weer eens de
vaste lijn in uitspraken bevestigd over toepassing van de Wet geluidhinder
Hogere waarden. Een besluit Hogere waarden van het college van B&W is een
ontheffing van de hoogst toelaatbare geluidbelasting op woningen en andere
gevoelige bestemmingen zoals geregeld in de Wet geluidhinder. Zulke besluiten
bevatten adres en huisnummer van de woning waar het om gaat. De uitspraak houdt
in dat een bewoner van een woning waarvoor geen Hogere waarde is aangevraagd
niet rechtstreeks in zijn belang wordt geraakt.
De Afdeling heeft de bewoner
daarom in het ongelijk gesteld https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=84024&summary_only=&q=schoemakerstraat.
Het gaat om een bewoner van het Mijnbouwplein die beter een bewonersorganisatie of een bewoner van
Mijnbouwplein 11 (studentenhuisvesting) had kunnen vragen om het beroep in te
stellen. Het beroep was bij voorbaat kansloos en er is € 167,00 griffierecht uitgegeven voor niets.
Interessant is wel dat de
Afdeling niet mee gaat in het verzoek van de gemeente Delft om de bewoner niet
ontvankelijk te verklaren: hij heeft indirect kennelijk wel een belang en is
dus ontvankelijk (zijn beroep wordt beoordeeld), maar hij wordt niet
rechtstreeks geraakt door het Hogere waarden-besluit want dat ziet niet op zijn
woning. Aan een inhoudelijke beoordeling van de geluidrapporten is de Afdeling
niet eens toegekomen omdat appellant onvoldoende belang had (voor zijn woning was
immers geen besluit genomen).
Goede les hieruit: kijk van te voren of je
belanghebbende bent, of betrek een belanghebbende (bewoners)organisatie, zorg
voor goed juridisch advies en procedeer alleen als je kans van slagen hebt.